Een bacterie is een eencellig micro-organisme, dat zichzelf kan delen. Op en in het menselijk lichaam leven er miljoenen. Bacteriën kan de mens nodig hebben om goed te kunnen functioneren, zoals de bacteriën in de darmen. Maar er zijn ook bacteriën die de mens ziek maken, doordat ze in/op een verkeerd deel van het lichaam terecht komen. Antibiotica kan bacteriën bestrijden en de mens genezen. Bij een virus helpt antibiotica niet. Het virus heeft geen eigen cel, maar nestelt zich op een bestaande lichaamscel.

Om het COVID-19 virus vast te stellen, is een test ontwikkeld. Hierbij wordt hoog uit de neus en keel slijm afgenomen en dit wordt onderzocht op het virus. Na maximaal 24 uur krijgt de zorgvrager de uitslag. Het WHO heeft de COVID-19 uitbraak inmiddels bestempeld als een pandemie. Het virus verspreidt zich erg snel en is op meerdere continenten actief. Het virus wordt niet door dieren verspreid, maar mensen kunnen elkaar wel besmetten.

De symptomen van het COVID-19 virus verschillen per patiënt. Waar sommige patiënten weinig tot geen klachten hebben, kent de ziekte bij anderen een ernstig verloop met zelfs de dood tot gevolg. De symptomen bij een besmetting van het COVID-19 virus bestaan vooral uit luchtwegklachten en algemene ziekteverschijnselen. De incubatietijd van COVID-19 is waarschijnlijk 2 tot 12 dagen, maar voor de zekerheid wordt 14 dagen aangehouden.

Een behandeling gericht tegen het COVID-19 virus bestaat op dit moment nog niet. De behandeling bestaat nu alleen nog uit het bestrijden van de symptomen. Zo kan zuurstof gegeven worden bij een te lage zuurstofsaturatie en kan een patiënt aan de beademing worden gelegd wanneer dat nodig is.

Het grootste deel van de patiënten ervaart milde ziekteverschijnselen. Ongeveer 1 op de 6 mensen met COVID-19 wordt ernstig ziek en kortademig. Ongeveer 5 % ligt in kritieke toestand in het ziekenhuis. De risicofactoren voor een ernstig verloop zijn nog niet volledig bekend. Volgens de WHO is de ernst van de ziekte met name geassocieerd met de leeftijd en het onderliggend lijden zoals diabetes mellitus, longproblemen of hartproblemen.

Voor de preventie wordt aangeraden om de algemene hygiënemaatregelen toe te passen, zoals het goed wassen van de handen, het gebruiken van papieren zakdoeken bij verkoudheid en te niezen/hoesten in de binnenkant van de elleboog. Ook wordt geadviseerd geen handen meer te schudden, thuis te blijven met verkoudheidsklachten en sociaal contact te vermijden. Voor zorgmedewerkers wordt geadviseerd om bij de zorg van besmette patiënten voor de juiste bescherming te zorgen. Dit houdt in het dragen van een chirurgisch mond-neusmasker, schort, handschoenen en een veiligheidsbril.